Matig grote boom met breed eironde tot rondvormige kroon en kleine bijna ronde bladeren met een hartvormige bladvoet en welriekende bloemen.

Grote boom met dichte, bijna ronde kroon en dofgroen, eirond tot rond blad.

Brede boom met helderbruine, spitse knoppen en stompe tot spitse naalden, onderzijde wit met groene randen.

Smalle boom met grijsbruine, stompe knoppen. Naalden overal even breed en stomp, onderzijde zonder groene randen.

Boom met forse, brede kroon en afstaande tot hangende takken. Bladeren vrij groot, breed elliptisch en dubbel gezaagd, tegen de twijg aangedrukt. Geeft de voorkeur aan drogere gronden.

Boom met een min of meer gesloten kroon en ovaal-langwerpig blad. Veel als bosplantsoen gebruikt.

Tot 3 meter hoge, breed opgaande struik met breed-elliptisch, zacht behaard blad. Bloemen geelwit, in zwak bolvormige schermen. Vruchten rood, later zwart. Onderstam. Geschikt voor grote vakken en op lichtbeschaduwde plaatsen.

Brede, opgaande struik met frisagroen, 3-5-lobbig blad en witte vlakke bloemtuilen met grote steriele randbloemen. Bessen helderrood en hangend. Komt in nederland in het wild voor en is zeer geschikt voor aanplant langs sloten, bosranden, op hellingen en in gemengde beplantingen.